2024-07-14 Trees Versteegen

Amos 7,12-15
Marcus 6, 7-13

Als je bidt, thuis, in de ochtend of de avond, op straat of zomaar ergens onder de hemel, ben je helemaal jezelf. Wie je bent, en wat je denkt, wat je zegt, wat er in je omgaat, het komt uit zelf en is zonder opsmuk. Je kleedt je er niet voor om, je bidt in hoe je op dat moment gekleed bent. Elk gebed is goed, je hoeft nooit aan eisen te voldoen. Je staat of zit voor God zoals je bent.
Zoals dat lieveheersbeestje hier, dat lieve diertje van God. Hij is zichzelf. Geen gedoe. Hij klimt.

Die eenvoud van zijn voor God spreekt uit de beide Bijbelteksten die we hoorden. In de eerste spreekt Amos. Hij antwoordt op een waarschuwing van een priester. Maak dat je wegkomt. Je bent geen echte profeet, niet erkend door de koning. En Amos zegt: ik ben maar veehouder en vijgenkweker. Ik ben… ik ben een … gewoon mens. Ik ben geroepen om op weg te gaan voor God. Ik ben een lief diertje van God. Of een diertje van de lieve God.

Zo luidt ook de opdracht van Jezus aan de leerlingen. Hij stuurt ze -gezegend- op weg. Hij vertelt wat ze wel en niet mee moeten nemen. Hij kent de harten van zijn leerlingen. Zij hebben misschien net als wij met vakantie last van die inpakgedachtes: “Dit gaat mee, en dit, en ‘oh, dit past er ook nog wel bij’, Oh, en dit kan ik niet missen”. Jezus is pertinent over wat er niet meegaat: geen twee stel kleding, geen voedsel, geen reiszak. Wel sandalen. Het lijkt alsof hij zegt: “en je smartphone laat je ook maar thuis”. Daarmee geeft hij twee boodschappen: ga, zoals je voor God bent, en vertrouw op de gastvrijheid die je zult ontmoeten. Het klinkt zoals destijds bij de Uittocht, toen God opdracht gaf weinig mee te nemen op de tocht door de woestijn: onderweg is alles en hij zal er voor zorgen. Met andere woorden: het zal je onderweg gegeven worden. Wees niet ongerust.

Geen grote groene bladeren begeleiden het diertje van onze lieve heer. Hij klimt langs een simpele stengel omhoog, die zijn voedsel zal geven.

Ga op weg zoals je bent.
Ik ben nu net een jaar terug van mijn pelgrimstocht. Ik heb er wel heimwee naar: een eenvoudig bestaan. Het enige wat ik hoefde te doen was lopen. Elke morgen wist ik precies wat er mee moest in de rugzak. Het was overzichtelijk. Ik moest lopen, ontmoeten, luisteren naar verhalen, genieten… mijn lichaam voortbewegen en ik kon nadenken. Ik hoefde me niet beter voor te doen dan ik was. Met wat ik bij me had en wat me gegeven werd kon ik leven.

De leerlingen gaan op weg als mensen van God. Zonder opsmuk. Geen heilige voorwerpen, geen aparte kledij, geen koffer vol instrumenten, niet geharnast met te veel bagage. Geen boorden en gewaden. Zij verkondigen met wie ze zijn als mens. Zij zijn mensen van onderweg. Zoals jij en ik. Leerlingen zoals we zijn, geroepen door God om ‘als jezelf’ te laten zien wie God voor je is. Geroepen om de liefde van God te tonen, te zijn, en ook om de kwade geesten te verdrijven. Er zijn er genoeg!

Maar… maar…. dat ‘jezelf zijn’, .. Wat als je nu even niet weet, wat dat is, jezelf? Als je zoekt naar een veilig lichaam om in te wonen. Of wat als wie je bent niet geaccepteerd wordt? Omdat je er anders uit ziet, of omdat je niet goed Nederlands spreekt, of dat je van kleur bent, of leefgewoontes hebt die anderen niet begrijpen.

In het boek ‘Wondermooi, zoals u mij hebt gemaakt’, over transgender personen en geloof, zegt Selm, die tussen man en vrouw leeft, het volgende: “Ik besloot om ‘gewoon te zijn, in plaats van iets te willen worden of niet te zijn. Ik wil niet kiezen en doe dat dan ook niet. Ik hoef niets meer te spelen en dat voelt als een bevrijding. Ik draag nu die versleten jeans met houthakkershemdjes, en mijn haar vast, want dat is lekker makkelijk. Als mensen me met meneer aanspreken is het goed, als me met mevrouw aanspreken, even goed”. Selm laat het er nu even bij. Hij/zij heeft geen zin in gedoe, en wil zich niet steeds verklaren aan de ander.

Als je niet goed weet wat jouw levensweg is, dan ben je een mens van God en kun je dat laten zien.
Juist dan. Je kunt laten zien dat de God van Jezus verkondigt dat uitsluiting niet goed is, dat je als mens een kind van God bent. Dat je mag zoeken naar je weg. Dat weet je, en dat kun je vertellen. Christus die geen harde woorden en geweld wil, die geen vijandschap tussen naasten verdraagt. Die wil dat we luisteren naar elkaar en elkaar liefhebben.
En wie het niet wil horen? En wie jou niet wil toelaten? Keer ze de rug toe. Schud het stof van je voeten. Als mensen je niet willen, ga dan weg. Je hoeft jezelf niet te verkopen en te vernederen. Als mensen niet willen horen wat je te zeggen hebt, keer je om, en laat ze. Want je bent een lief diertje van God.

Ga op weg, met alleen een staf. Ga samen als het kan. Getuig van God, verdrijf het kwaad. Ga vooral als jezelf, lief diertje van God, diertje van de lieve God.
Amen

Geplaatst in Preken.